Één van de grootste klassiekers in de Thaise keuken: Pad Thai.

Eigenlijk ook een gerecht waar je weinig fout mee kunt doen en waar je heel veel mee kunt variëren.

De grootste uitdaging? Het volledig opeten met chopsticks.


Bereiding

  1. In een kommetje meng je de tamarindepaste, de bruine suiker, de vissaus en 4 eetlepels water. Roer dit goed tot de suiker is opgelost.
  2. Kook de noedels volgens de instructies op de verpakking. Giet ze af in het vergiet en spoel ze kort onder koud water. Zet even aan de kant.
  3. Warm 2 eetlepels olie (olijfolie of arachideolie) op in de wokpan en dit op een hoog vuur. Bak de gepelde en schoongemaakte garnalen voor 2 minuten tot ze een rode kleur hebben. Haal deze uit de pan en zet ze aan de kant.
  4. Doe een beetje extra olie in de pan. Klop de eieren los en doe ze in de pan. Blijf roeren tot de eieren gestold zijn en haal ze dan uit de pan. Snij ze in kleine stukjes.
  5. Versnipper de look, sjalot en de rode peper (al dan niet met zaadjes).
  6. Bak deze kort in de wokpan. Voeg de noedels toe samen met de saus en bak dit enkele minuten.
  7. Snij de lenteui in fijne ringen.
  8. Doe de garnalen, de stukjes ei, de sojascheuten, de lenteui ringen en de pinda’s mee in de pan en bak gedurende 2 minuten.
  9. Verdeel dit over de borden en werk af met korianderblaadjes en een partje limoen.

Tip

  • Je kunt nog meer groenten toevoegen zoals paksoi, edamame boontjes of fijn gesneden paprika.
  • Begin de Pad Thai zonder de zaadjes van de rode peper te maken. Wil je extra pit, dan kun je er enkele toevoegen.